Door op 21 november 2012

Niet alleen afkicken, ze moeten ook hun leven weer op de rails krijgen

“Jij bent van de PvdA, toch? Jullie zijn toch ook tegen het afschaffen van de coffeeshops?” Ik moet even slikken. Normaal gesproken kost het mij weinig moeite uit te leggen waarom de PvdA vindt dat er plaats is voor coffeeshops en cannabis in Nederland. Maar juist bij deze jongeren, die ook voor het behouden van de coffeeshops zijn, ligt het anders.

Het is vrijdagochtend, 16 november 2012 en het is rookpauze. Ik mag die ochtend meelopen bij de jeugdkliniek van IrisZorg in Tiel. De kliniek behandelt jongeren tussen 12 en 23 jaar die problemen hebben met alcohol, drugs, gokken of gamen. De jongeren komen uit het hele land om van hun verslaving af te komen. En als je weet dat 50 tot 60 procent van de jongeren daar zit omdat ze problemen met cannabis hebben, dan is het lastig om over coffeeshops te praten in termen van vrijheid en blijheid.

Lol in het leven
Totdat de jongeren met mij over coffeeshops waren begonnen, was ik zowat vergeten dat ze hier zijn om van een verslaving af te komen. Het meelopen was begonnen met het bijwonen van een muziekles. De jongeren zitten maximaal 14 weken in de jeugdkliniek. Tijdens hun verblijf krijgen ze verplichte lessen, maar mogen ze ook muzieklessen of sportlessen volgen. De bedoeling is dat de jongeren niet alleen van hun verslaving afkomen, maar ook dat ze hun leven weer op de rails krijgen. Daarvoor is het ook nodig dat ze weer lol in het leven krijgen. Vaak staat het hele leven van de jongeren alleen maar in het teken van de verslaving. Door te sporten of door samen muziek te maken, leren ze weer wat het is om een hobby te hebben, met andere mensen om te gaan en samen te werken.

De jongeren hebben zichtbaar plezier in de muziekles. Zodra ik binnenkom, beginnen ze hun muziekleraar te prijzen: “Hij is echt hartstikke goed, we konden een paar weken geleden nog helemaal niets! Nu kan hij gitaar spelen, kan zij bas spelen en ik drummen.” Ze laten een versie van Sweet Home Alabama horen die zeker niet slecht klinkt. Later hoor ik nog een meisje zingen en twee jongens rappen. Er zit absoluut talent in de groep. Als ik naar de jongeren kijk, kan ik niets ontdekken wat aan een verslaving of een voormalige verslaving doet denken. Wel zie ik echte pubers, die af en toe flauwe grappen maken en stoer doen, maar het zijn vooral jongeren die het leuk vinden om muziek te maken met elkaar.

Na de muziekles mag ik bij de koffiepauze zitten. Daar word ik met de neus op de feiten gedrukt. Het gaat even over de verschillende coaches van de jeugdkliniek. Eén van de meiden heeft een duidelijke voorkeur voor één van de coaches. “Als ik het vraag, dan brengt hij mij methadon op de kamer. Van de rest moet ik het altijd komen halen.” Het is voor mij vreemd om zulke jonge mensen over zaken als methadon te horen, zeker als je nergens aan kunt zien dat ze verslaafd zijn geweest.

Lusteloos en vervelend
Even later wordt duidelijk dat dit niet zomaar jongeren zijn. De tweede en laatste les die ik mag bijwonen, heet ‘moreel redeneren’. Het gaat over normen en waarden en over hoe mensen denken. Dat dit een verplichte les is, is vanaf het begin duidelijk. De meeste jongens doen weinig moeite om te verbloemen dat ze er geen enkele zin in hebben. Ze zijn vervelend, praten door elkaar heen en denken te weten hoe de ander denkt om vervolgens de plank volledig mis te slaan. Goed, pubers zonder verslaving kunnen ook lastig zijn tijdens een verplichte les, maar deze jongeren zijn nog wat lustelozer, vervelender, sneller afgeleid en ongeïnteresseerder dan de doorsnee puber. De twee docenten houden de zaak overigens prima in de hand en stellen duidelijke grenzen. Dit gebeurt zonder hun leerlingen té veel in te perken, ongetwijfeld om te voorkomen dat deze helemaal niet meer meedoen.

Onzekerheid komt terug
Tijdens de pauze van deze les hoor ik van één van de docenten wat de andere medewerkers van de kliniek mij die dag ook vertellen; een verslaving is bijna nooit alleen een verslaving. Vrijwel altijd zit er een reden achter die verslaving. Dat kan een slechte thuissituatie zijn of niet mee kunnen komen op school, maar regelmatig gaat het (ook) om psychische redenen. Een jongere is onzeker of wordt snel kwaad en is gaan gebruiken omdat drugs hem of haar meer zeker of meer ontspannen maken. Als hij of zij dan na een aantal weken is afgekickt, dan komen de oude gevoelens van onzekerheid of kwaadheid weer terug. Dat demotiveert enorm: hij of zij wilde van zijn verslaving af en dat is gelukt, maar daarvoor in de plaats komen de emoties terug die de oorzaak zijn geweest van de verslaving. In de jeugdkliniek wordt ook daaraan gewerkt. Er wordt uitgelegd dat de jongeren er niet alleen komen met afkicken. Ze krijgen naast de persoonlijke begeleiding door de coach ook persoonlijke begeleiding van een psychiater. Meestal krijgen ze samen met het gezin systeemtherapie, waarbij wordt gekeken naar eventuele problemen die in het gezin spelen. Er wordt bekeken hoe het gezin de verslaafde jongere het beste kan helpen.

IrisZorg kijkt met deze jonge mensen ook vooruit naar het leven na de kliniek. Als de jongere geen onderwijs meer volgt en geen werk heeft, bekijken medewerkers van IrisZorg samen met de jongere wat het beste voor hem of haar is. Daar kan uitkomen dat er een opleiding is die hij of zij wil volgen of dat hij of zij gaat solliciteren. Op die manier kan de jongere na de tijd in de kliniek, het leven weer zo normaal mogelijk oppakken. De tijd in de kliniek staat ook niet op zichzelf, maar is een onderdeel van de hele behandeling. De jongere krijgt na het verblijf in de kliniek ook weer reguliere zorg, bijvoorbeeld bij een psychiater. Dat het verslaafde jongeren niet altijd lukt om het leven na de kliniek normaal op te pakken, is ook bekend. Helaas valt 40 tot 50 procent na hun tijd in een jeugdkliniek en reguliere behandeling weer terug. Zij hebben dan weer hulp nodig. Als je dit vergelijkt met verslaafden op een oudere leeftijd, is er sprake van een succes. Hier is het percentage dat terugvalt veel hoger. Het zo vroeg mogelijk behandelen van verslaafde jongeren heeft dus erg veel zin. Des te opvallender dat jeugdklinieken pas een jaar of tien bestaan en dat er nog maar enkele zijn in Nederland.

Coffeeshop moet kunnen
Na het bezoek aan de jeugdkliniek van IrisZorg is het mij helemaal duidelijk geworden: dit soort verslavingszorg verdient onze volle aandacht. En hoewel ik nog steeds vind dat coffeeshops in Nederland moeten kunnen, is het voor mij nog duidelijker geworden dat dit betekent dat we oog moeten hebben voor degenen die moeilijk met deze vrijheid kunnen omgaan.

Waar ben je naar op zoek?